Wetswijzigingen crowdfunding

Voor velen van u is crowdfunding geen core business. Toch is het belangrijk om op de hoogte te zijn van ontwikkelingen op dit gebied. Uw klanten kunnen hierover immers vragen stellen aan u of wellicht krijgt u in uw dagelijkse praktijk te maken met klanten die geïnvesteerd hebben middels crowdfunding.

Op 1 april 2016 zijn nieuwe voorschriften in werking getreden voor crowdfunding. De voorschriften gelden voor alle platforms die loan-based of equity-based crowdfunden. Wat gaat er veranderen?

Verhoging investeringsgrenzen
Vanaf 1 april 2016 gelden er nieuwe verhoogde investeringsgrenzen. Dit houdt in dat een consument per platform, inclusief zuster- en/of dochterondernemingen, een bepaald maximum bedrag mag investeren. Het crowdfunding-platform moet ervoor zorgdragen dat zijn systemen daartoe zijn ingericht.

  • Voor equity-based crowdfunding mag een consument in totaal niet meer dan € 40.000 per platform investeren in projecten (dit is nu € 20.000).
  • Voor loan-based crowdfunding mag een consument in totaal niet meer dan € 80.000 per platform investeren in leningen (dit is nu € 40.000).

Crowdfunding investeerderstoets voor consumenten
Verder moet het platform bij iedere nieuwe consument die gaat investeren via het platform een crowdfunding-investeerderstoets afnemen. Dit kan middels een geautomatiseerd systeem en de platforms moeten deze toets zelf ontwikkelen.

Deze toets moet bij de consument worden afgenomen als hij voor het eerst een bedrag van € 500,- of meer investeert. Dit is belangrijk om een goed beeld te krijgen van de consument die in crowdfunding investeert. Dit beeld, over de kennis, ervaring en het vrij belegbaar vermogen van de consument, is nodig om te kunnen beoordelen of de investering verantwoord is.

Bestaande investeerders, die voor invoering van deze nieuwe voorschriften al via het platform hebben geïnvesteerd, dienen ook getoetst te worden als zij een nieuwe investering willen doen.

Iedere keer wanneer de totale investering via het platform € 5.000,- (of een veelvoud daarvan) overschrijdt, moet een verkorte investeerderstoets worden afgenomen.

Onderstaande enkele voorbeelden:

1. Een nieuwe investeerder wil een investering doen.
Er moet, indien de investering € 500,- of meer bedraagt, eenmalig een complete investeerdertoets worden afgenomen, inclusief het uitvragen van kennis en ervaring met crowdfunding en vragen omtrent het vermogen van de consument.

2. Een bestaande investeerder van het platform doet een nieuwe investering.
Ook deze investeerder dient eenmalig de investeerderstoets in te vullen, ongeacht de hoogte van deze nieuwe investering.

3. Een bestaande investeerder doet een extra storting.
Een bestaande investeerder van het platform heeft reeds €1.000 geïnvesteerd en wil nu een bedrag van €4.000 in een project investeren. Omdat deze investeerder hiermee in totaal €5.000 (of een veelvoud hiervan) investeert, dient het platform een verkorte investeerderstoets af te nemen. Hierbij mag het platform zich beperken tot het stellen van de vermogensvragen.

De toets dient in ieder geval te voldoen aan de onderstaande randvoorwaarden:

  • Vorm: de tekst van de toets moet in correcte, duidelijke en niet-misleidende bewoordingen zijn opgesteld. Daarnaast mag de tekst projecten niet aanprijzen of de suggestie wekken dat een project wordt aanbevolen.
  • Inhoud: de toets dient te inventariseren of de consument over de nodige kennis en ervaring beschikt om te begrijpen welke risico’s er verbonden zijn aan crowdfunding in algemene zin en het specifieke platform. Uit de toets moet ook blijken of de consument een verantwoord deel van zijn of haar vrij belegbaar vermogen in crowdfunding investeert. Er moet dus een inventarisatie plaatsvinden van het vrij belegbaar vermogen. De AFM acht dat een verantwoord deel in ieder geval maximaal 10% van het vrij belegbaar vermogen is.

Het is de verantwoordelijkheid van het platform om op basis van de antwoorden te bepalen wat de uitslag van de test is en of het verantwoord is voor de consument om te investeren. De uitslag van de investeerderstoets is, net als de kennis- en ervaringstoets bij complexe producten, niet bindend. Echter, als het platform van mening is dat de investering niet verantwoord is, dan moet de consument nadrukkelijk worden gewezen op de risico’s door middel van een duidelijke waarschuwing.

Actief bevestigen of mogelijkheid ontbinden
De AFM vindt het belangrijk dat de consument bewust een keuze maakt te investeren en daarom moet een bedenktijd worden geboden. Platforms kunnen dit op onderstaande twee manieren vormgeven en de keuze is aan de platforms zelf welke vorm ze hanteren.

Actief bevestigen
De consument ontvangt de werkdag na zijn of haar investering een e-mail waarin de kenmerken en de risico’s van het project (zoals weergegeven op de website van het platform) zijn opgenomen. In de e-mail wordt de consument 24 uur de tijd gegeven zijn of haar investering te bevestigen. Na deze bevestiging door de consument wordt de investering definitief. Indien de investering niet binnen 24 uur wordt bevestigd, wordt deze geannuleerd.

of

Mogelijkheid ontbinden
De consument ontvangt de werkdag na zijn of haar investering een e-mail waarin de kenmerken en de risico’s van het project (zoals weergegeven op de website van het platform) zijn opgenomen. In de e-mail wordt de consument uitdrukkelijk de mogelijkheid geboden, gedurende 24 uur, op eenvoudige wijze (bijvoorbeeld via een e-mail) de investering te annuleren. Aan deze annulering mogen geen kosten worden verbonden. Als de investering niet binnen 24 uur wordt geannuleerd dan is deze na 24 uur definitief geworden. 

Wat verandert er voor de geldlener?
Naast de wijzigingen ter bescherming van de investeerder worden er ook regels ingevoerd voor de geldlener. De geldlener is de degene die een leningaanvraag doet via crowdfunding. In het kort zijn de wijzigingen voor de geldlener:

  • Voor leningaanvragen wordt een vaste procedure opgesteld ter beoordeling van de aanvraag en daarbij wordt ook de betalingsmoraal van de geldlener meegenomen.
  • Alleen bij voldoende afloscapaciteit wordt de lening op het platform gepubliceerd.
  • Het platform moet een vastgelegd beleid hebben dat zorgt voor een bepaalde risicoclassificatie van de lening. Dit beleid moet duidelijk worden toegelicht.
  • Voor iedere risicoclassificatie geldt een bepaalde bandbreedte waarbinnen het rentepercentage zich moet bevinden.

Vast staat dat de leencapaciteit van de geldlener moet worden beoordeeld. Hoe hier invulling aan wordt gegeven is aan het platform zelf. Inmiddels hebben reeds enkele platformen zich aangesloten bij de VFN en zich hiermee gebonden aan de vaststelling van de leencapaciteit zoals deze is vastgelegd in de Gedragscode Consumptief krediet. Naar verwachting zal dit dus de norm gaan worden die crowdfunding-platformen gaan volgen. Ons inziens een positieve ontwikkeling, omdat zo een gelijk speelveld wordt gecreëerd waarin bescherming tegen overkreditering centraal staat. 

Nieuwsoverzicht

Deel dit bericht

Contactgegevens 

| Ophrys | Brugstraat 81 | 5731 HG Mierlo | 0492 344 988 | info@ophrys.nl